Twinkle | Digital Commerce

Alibaba – van sprookje naar realiteit

2020-08-25
1000562
  • [interview]
  • 7:28

De kraak op de lijn wekte soms het gevoel op rechtstreeks met China in verbinding te staan, maar het telefonische interview dat Twinkle begin deze zomer had met Alibaba vond toch echt op vaderlandse bodem plaats. De Nederlander Jack Peters werkt als business development director voor de Chinese e-commercegigant, om hier en in de rest van Europa meer voet aan de grond te krijgen. Een gesprek over het nieuwe distributiecentrum in Luik, het vergemakkelijken van consumentenlevens middels technische snufjes en online zaken doen in China.

Er was eens een sprookje over veertig rovers … Maar die Ali Baba van een paar eeuwen geleden mag je weer gauw vergeten. De Alibaba van nu, díe weet namelijk pas echt te imponeren, met haast fabelachtige cijfers. Zo leert het jongste kwartaalrapport van het techbedrijf bijvoorbeeld dat de totale omzet is gegroeid naar 500 miljard Chinese renminbi (bijna 64 miljard euro), een stijging van 35 procent ten opzichte van een jaar geleden. Imposant is ook de achterban: wereldwijd telt Alibaba circa 960 miljoen actieve klanten, waarvan 780 miljoen van Chinese komaf en 180 miljoen daarbuiten. Hier stopt de ambitie overigens nog lang niet, want het doel is om in 2036 mondiaal twee miljard consumenten te bedienen en tegen die tijd tien miljoen winstgevende verkopers op zijn platform te hebben aangesloten. Ga er maar aan staan.

Nederland versus China

Eén van de mannen die hier een rol in speelt, is dus Jack Peters (zie onderstaande foto). Sinds vier jaar werkt hij voor Alibaba Group, waarbij hij nu Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Nordics onder zijn hoede heeft. En dat loopt als een trein, geeft de business development director desgevraagd aan. ‘Met een klein team hebben we in Nederland vaste voet aan de grond gekregen. Vanuit alle business units van de groep [Tmall, AliExpress, enzovoort, red.] kunnen we altijd wel iemand helpen. Daar zijn we natuurlijk trots op.’

In totaal zijn er 1.600 merken uit Europa actief op Tmall en 20.000 op het totale platform. Ons land is vertegenwoordigd door meer dan honderd merken, waarbij de business development director verwacht dat dit aantal de komende tijd louter zal toenemen. Het huidige Nederlandse aanbod op de Chinese markt bestaat uit zowel grote A-merken als bekende nichemerken, vertelt hij. ‘Er liggen wel wat zwaartepunten betreffende het assortiment, maar de Nederlandse categorieën vind je in alle lagen. Onder meer fashion, health & wellness en food doen het goed in China.’
Volgens Peters liggen er vooral voor ‘merken met historie die producten bieden met een goede prijs-kwaliteitverhouding’ mooie kansen in het verschiet op de consumentenmarkt aldaar. Brabantia en Rituals zijn bijvoorbeeld actief in China, evenals G-Star en Heineken. Een ‘prachtig’ voorbeeld vindt Peters ook Kabrita, een Nederlandse zuivelproducent die geitenmelkpoeder aanbiedt in de Volksrepubliek. ‘In die niche zijn ze heel bekend. Ze hebben daar een behoorlijke naam opgebouwd. Maar ook Crème de la Cream doet het goed; dit is een Nederlands bedrijf dat ontbijtproducten speciaal heeft ontwikkeld voor de Chinese markt. Niemand kent ze hier, daar wel. Prachtig toch?’

Online vuurdoop

Gevraagd naar wat Nederlandse bedrijven eigenlijk in China te zoeken hebben, reageert Peters resoluut: er leven circa 1,4 miljard mensen in het land, waardoor er automatisch een grote behoefte aan producten is. Met dit inwonertal is China zelfs de grootste natie ter wereld, al is de hete adem van India onderhand voelbaar op dit vlak. Niet geheel toevallig is laatstgenoemde dan ook de belangrijkste groeimarkt voor Alibaba momenteel, stellen kenners.
Maar goed, terug naar China. Gelet op de volwassenheid van de consumentenmarkt daar drukt Peters Nederlandse ondernemers op het hart een planmatige aanpak te hanteren. ‘Deze markt betreed je niet zomaar. Je doet dit er niet even bij, zo werkt het niet. Het vergt een weloverwogen instap, met de beschikking over budget en mensen. Maar heb je dát voor elkaar, dan zijn de mogelijkheden legio.’

Tmall Global, waarover het hierboven gaat, is dan ook voor de happy few. Buitenlandse bedrijven die op de b2c-marktplaats van Alibaba hun producten aan de Chinese man (en vrouw) willen brengen, moeten rekening houden met een kostenplaatje van ‘enkele tienduizenden euro’s’ per jaar. In zee gaan met een Trusted Tmall Partner vergt inderdaad een flinke investering, beaamt Peters. Echter daar staat ook veel tegenover. ‘Je besteedt de operatie uit. Zo’n partner zorgt ervoor dat je shop live gaat, hij verzorgt de fotografie, vertaalt alle webteksten, regelt de marketing, beantwoordt alle klantvragen et cetera. Je doet gecertificeerd zaken met een hoge standaard van werken. Logisch dus dat daar kosten aan verbonden zijn.’

Peters’ advies: stap eerst online in, daarna volgt – misschien – een stenen winkel. ‘Voor fysieke retail gelden andere restricties, onder andere op het gebied van import. Je product moet wel toegelaten worden op de markt. Online is anders – in e-commerce kun je via crossborder heel makkelijk aan eindgebruikers verkopen. Dat geeft je ook de kans om te kijken of een product aanslaat, of het daar bestaansrecht heeft.’ Volgens hem is digital retail in China momenteel al goed voor pakweg 20 procent marktaandeel. ‘En de cijfers voor e-commerce lopen steeds verder op.’

Qua verkopen is Nederland één van de toplanden voor Alibaba Group

E-commerce export

Hoewel de omgekeerde wereld, is AliExpress bekender terrein voor ons. Via deze in 2010 opgerichte webwinkel verkopen Chinese particulieren en kleine bedrijven hun producten namelijk aan consumenten in het buitenland. Rusland is momenteel de grootste afzetmarkt, gevolgd door Spanje, Italië, Frankrijk, Polen en, jawel, Nederland. ‘Qua verkopen is Nederland één van de toplanden voor Alibaba Group’, vertelt Peters. Gaat dit nog een staartje krijgen betreffende de focus wellicht? Nee. ‘De strategie is autonome groei realiseren. Het is ook nog niet nodig geweest om in Nederland veel aan marketing te doen.’ Maar Amazon dan, dat in maart dit jaar officieel voet aan wal zette in ons land? ‘Amazon zien wij niet als de grote concurrent, zo van “die moeten we verslaan”. Het ligt genuanceerder’, duidt de business development director. ‘We zijn op dezelfde terreinen actief, dat klopt. Maar Amazon koopt en verkoopt producten, en beschikt bijvoorbeeld over eigen logistiek, eigen dienstverlening en eigen magazijnen. Alibaba heeft dat niet. Wij zien onszelf als een platform, waar anderen zaken kunnen doen.’

Vanuit Luik is er straks een rechtstreekse treinverbinding met China

Belgisch dc

Volgend jaar komt hier enige verandering in, aangezien dan de opening gepland staat van Alibaba’s nieuwe distributiecentrum in het Belgische Luik. De 220.000 vierkante meter tellende hub, waarin 100 miljoen euro wordt geïnvesteerd en waar plek is voor negenhonderd banen, zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2021 volledig operationeel zijn. Van hieruit worden straks alle pakketjes op het Europese continent geïmporteerd én geëxporteerd. Momenteel bestaan er dan ook geen plannen om een dc in Nederland te openen, meent Peters.
De keuze voor Luik heeft volgens hem alles te maken met de ligging en het achterland. België committeerde zich eind 2018 als eerste land in Europa aan het Electronic World Trade Platform (eWTP). Dit in 2016 door Jack Ma aangezwengelde initiatief heeft als doel een reeks e-hubs over de hele wereld te lanceren, zodat alle bedrijven – en niet alleen multinationals – kunnen deelnemen aan ‘grensoverschrijdende handel’. Score tot nu toe: Yiwu en Hangzhou in China, Maleisië (Kuala Lumpur), Rwanda (Kigali), Ethiopië en binnen een jaar dus ook bij onze zuiderburen. ‘Vanuit Luik hebben we straks een rechtstreekse treinverbinding met China. Via deze weg doen ladingen er ongeveer twintig dagen over. Langer dan vliegen inderdaad, maar sneller dan de boot’, lacht Peters. ‘Daarbij ligt er in Luik ook een vliegveld dat hoofdzakelijk gespecialiseerd is in vrachtvervoer. We kunnen kiezen.’

Techno

Dan nog het thema digitalisering. Want denk je aan China, dan dient technologie zich rap aan. Wat kunnen Nederlandse bedrijven op dit vlak leren van de webwinkelreus? ‘Hoe je waarde toevoegt voor klanten. Het enige doel van Alibaba is om het consumenten zo makkelijk mogelijk te maken om spullen te kopen, of voor bedrijven om zaken te doen.’ Hiervoor creëert het techbedrijf allerlei innovatieve technieken, aldus Peters. Zo onderging bijvoorbeeld Wu Fang Zhai, een in 1921 opgerichte restaurantketen, een digitale transformatie aan de hand van Alibaba’s bezorgplatform Koubei. Eten bestel je nu via de app met een vinkje in het digitale menu of door de QR-code te scannen, waarna je een seintje krijgt als je order gereed is en je ’m kunt afhalen in een muur met kluisjes. De maaltijd nuttigen kan in een 24-uursruimte naast het restaurant, afrekenen gaat via Alibaba’s betaalapp AliPay.

Nog specialer vindt de Nederlander een project in Guangzhou, waar een gigantische ‘frisdrankautomaat’ is gebouwd met daarin allemaal auto’s (zie onderstaande video). Ford levert de auto’s, Alibaba Group de technologie. ‘Het werkt heel simpel: via de mobiele app van Taobao [online marktplaats van Alibaba, red.] selecteer je eerst een bepaald automodel waarmee je een testrit wilt maken. Dan maak je een selfie voor gezichtsherkenning later in het proces. Eenmaal aangekomen op het betreffende center, meld je je aan op de selfservicezuil en zoek je jouw boeking. Het systeem scant je gezicht, je ontvangt de sleutels, loopt naar de auto die intussen uit de automaat komt en je rijdt weg voor een driedaagse proefrit.’ Only in China.

Over Alibaba Group
Het Chinese concern, dat zijn hoofdkantoor heeft staan in Hangzhou, is in 1999 opgericht door ondernemer Jack Ma. Het begon met de website Alibaba.com, een b2b-platform waar Chinese producenten in verbinding staan met buitenlandse kopers. In de loop der jaren zijn de activiteiten verbreed, met onder meer Tmall (Classic en Global), AliExpress, Taobao en AliPay. Totaal aantal werknemers: ruim 110.000. Het Nederlandse kantoor van de webwinkelreus is gevestigd in Amsterdam.